Ode to Joy: In gesprek met Nick Andrews

Sinds zijn eerste tentoonstelling in maart 1997 in de Zwarte Panter is Nick Andrews een vaste waarde in de hedendaagse Antwerpse galerie. Zijn recente expositie ‘Ode to Joy’ is de twaalfde in de rij. Hij studeerde af in 1996 aan de Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Zijn werk wordt gekenmerkt door zijn gebruik van contrasterende primaire kleuren en flamboyante penseelstreken. Hierdoor ontstaat een licht -en schaduwspel en een contrast tussen warme en koude kleuren. Nick laat zich inspireren door meerdere fascinaties zoals film, theater, literatuur en filosofie.

“Ode To Joy’ is een ode aan kleur, aan kunst en aan samenzijn. Het is gelijk het leven zelf…”

Jeroen Olyslaeghers

Maart 2021 – In de luwte van een pandemie die buitenshuis woekert ging Private Art Tours in gesprek met Nick die in volle voorbereiding was van zijn tentoonstelling Ode To Joy. Werken in opbouw hangen er aan de muren van zijn atelier, composities en kleurenstudies liggen verspreid over zijn bureau. We hebben de eer om letterlijk in het creatie – en denkproces van Nick Andrews binnen te wandelen en graven met veel bewondering naar het verleden van zijn leven als kunstenaar.

PAT: Hoe is jouw relatie tot stand gekomen met Adriaan Raemdonck en Fred Bervoets?

Nick: ‘Adriaan zat tijdens mijn studies schilderkunst in de eindjury, ik studeerde af in ’96. We waren zogezegd de Fred Bervoets klas. Ik was eerst van plan om naar het RITCS in Brussel te gaan om iets meer met video te doen, maar ik ben uiteindelijk toch schilderkunst gaan volgen. Voor de zomer was ik uitgenodigd door een docent Schilderkunst van de Academie voor Schone kunsten. In mijn ontwerpen van gouaches zag hij een bepaalde aanleg, dus kreeg ik de vraag om te komen schilderen. Ik ging veel naar musea, maar Rubens en andere oude meesters schrokken me wel wat af. Na de vakantie ben ik toch naar het RITCS gegaan. De eerste dag bij de inleiding van de filmschool stond het mij toch niet zo aan. Mijn moeder zag dat ik toch niet enthousiast was: uiteindelijk ben ik toch langs het ingangsexamen van Schilderkunst gegaan.’ 

Nick Andrews in zijn atelier.

‘Twee weken na het ingangsexamen was het de eerste schooldag met de groep selectie van het examen. Al de docenten werden voorgesteld en de laatste docent was Fred Bervoets. We waren een hechte groep en waren zeer internationaal. Maar toch vielen er veel mensen af in het eerste jaar. Fred had interesse in onze attitude en werken. Hij kwam geregeld wel eens langs en zei uitspraken zoals ‘Nick blijft er af’. Je zag dat hij heel veel van techniek wist, hij las heel beeldend. Hij zei tegen ons dat we als groep moesten samenwerken. Uiteindelijk hadden we een atelier dichtbij de Cogel Osyslei gehuurd met acht man. We deden zelf op dinsdag vergaderingen. We begonnen in oktober en aangezien we met acht mensen waren noemden we ons October Octopus. Hierover is er 20 jaar later de tentoonstelling ‘Duikboot’ gekomen in de lange zaal in de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, gecoördineerd door Sergio Servellon. De Fred kon zeer theatraal spreken en had een poëtische manier van uitdrukken; ‘ik ben jullie kapitein, we gaan op zee, we gaan onder het ijs!’ Deze uitspraak gaf hij mee aan zijn studenten. 

Tijdens de academie had je veel van die engagementen en samenwerkingen. Sergio Servellon zocht al die kunstenaarscollectieven op die uit de klassen van Fred Bervoets ontstonden. Wij waren de eerste genaamd October Octopus. Dan had je ook nog Placenta met Nadia Naveau, Tom Liekens, Caroline Coolen en Bart van Dijck.’

De tentoonstelling ‘Duikboot’ van 2016.

PAT: Naast collegiaal, zijn jullie ook vrienden?

Nick: ‘Voor kunst heb ik vroeger sport gedaan. Daar was er veel competiviteit. In de kunstwereld heerst er ook competiviteit maar ik verhoud de competiviteit tot mijn plastisch dialoog op atelier. Competiviteit in de kunstwereld is een onderdeel. Maar dat onderdeel is anders: het hangt af van hoe iemand dat interpreteert. In kunst is dat helemaal anders dan sport. Het is een heel raar gegeven, je leert veel van je werken, je wordt een beter mens door iets dat abstract is of bijna niet te definiëren is.’

‘Alles kan kunst zijn, maar op een gegeven moment is er iets dat gefineerd moet zijn, dat kan enkel via ervaring. ‘

Nick Andrews

PAT: Kan je van elkaar zeggen dat is een sterk werk? en waarom dat het een sterk werk is? 

Nick: ‘Toch wel, dat is vooral ervaring. Mijn ogen zijn nu getraind, ook via techniek. Toen ik klein was kwam mijn familie vanuit Engeland naar Antwerpen. Dan gingen we naar het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen en ik kan me altijd herinneren dat ik altijd bang had van Rubens. Ik vind het nu zo fijn dat ik Rubens kan lezen. En ook weet hoe hij het opbouwde, dat hij op 6 weken tijd een ongelofelijk werk kan maken met alles erop en eraan. 

Ooit in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen stond er een stelling waarbij je de Rubens van dichtbij kon bekijken. Dan zag je die finesse en de planning die Rubens maakte in 5 stappen. Door veel te kijken, dan kan je van anderen leren, voelen en zien.

Alles kan kunst zijn, maar op een gegeven moment is er iets dat gefineerd moet zijn, dat kan enkel via ervaring.’

In het atelier van Nick Andrews.

PAT: Heb je soms al gedacht aan dit pad heb ik nog niet gedacht?

Nick: ‘Veel mensen doen heel de tijd hetzelfde, maar dat is hun stramien. Als ik iets ontdek, weet ik niet meteen of dat de goede richting is. Maar er komt altijd wel een goed werk uit. 

Daarom werk ik in reeksen. Ook naar de tentoonstelling toe. Ik werk al lang met Adriaan. Adriaan is zeer open en ik vond dat sociaal aspect van zijn galerie altijd al interessant. De schilders in zijn galerie spraken mij aan: het was geen ‘jaren 90 white space.’ Adriaan was altijd geëngageerd in je proces: ‘Jij ben de creator, ik ben de galerist, ik kan je meehelpen’. Hij liet ons doen tot ik daar kwam. Je moest toe werken naar de tentoonstelling. Dus ik begon met reeksen te werken. Vroeger was ik wat vitaler, dan komen de schilderijen soms sneller omdat je dingen uitprobeert en test. Rond midden 40 krijg je een stramien, een manier van werken. Een soort handschrift, bij mij gaat dat over de drie hoofdkleuren, dat organische met een geometrische opzet. Ik ben expressief maar wel gecoördineerd. Ik lees in functie van het materiaal. Dat zie ik in de kunstenaars die in de galerie werkten. Schilders in de galerie durfden zich uitspreken. Expressieve werken dat trok mij aan. De laatste 13 jaar had ik om de twee jaar altijd een tentoonstelling in De Zwarte Panter. Dat was altijd rond september bij de opening van het seizoen.’

“Ik geloof in het proces en ook wat de verf kan doen. Ik wil graag verwonderd worden. Het experimenteren met verschillende technieken en hierdoor verwonderd worden, daar ga ik graag met om.”

Nick Andrews

PAT: Jouw echtgenote is beeldhouwster Nadia Naveau. Werken jullie soms samen in het atelier?

Nick: ‘Ja bij haar atelier wel. We hebben ook een huis en atelier in Auvergne, Frankrijk. Deze plek is zeer noodzakelijk voor ons. Beeldhouwers werken zeer plastisch. Eens dat het vorm begint te krijgen, dan begint een andere soort werking. Zoals een architect moet werken. Dan komt er ‘gravity’, een bepaalde techniciteit. Maar toch ben ik blij dat ik schilder ben en dat ik enkel moet denken aan bijvoorbeeld opspannen. Toch heb ik de nood om eens rond het kunstwerk te werken. Ik werk met andere technieken om mij te herbronnen. Lithografie, etsen, keramiek, tapijtontwerpen.. daarna kan ik teruggaan naar de schilderkunst. Ik herbekijk een reeks waaraan ik bezig was door deze te linken aan de literatuur en andere bepaald fascinaties zoals filosofische aspecten.

Ik heb nu ook een speciale editie gemaakt van porseleine werken, waarvan er maar 25 zijn gemaakt. Hier heb ik ook met de drie hoofdkleuren met onderglazuur geschilderd, waardoor je niet meteen ziet wat je doet. Je ziet enkel sporen, maar je ziet het resultaat niet. Onze maatschappij is resultaat gericht met een grote focus op deadlines. Ik geloof in het proces en ook wat de verf kan doen. Ik wil graag verwonderd worden. Het experimenteren met verschillende technieken en hierdoor verwonderd door worden, daar ga ik graag met om.’

In het atelier van Nick Andrews

PAT: Jouw schilderijen doen zeer filmisch aan, kan je daar nog iets meer over vertellen?

Nick: ‘Ik ben altijd gefascineerd geweest door films en ik wou altijd regisseur worden. Er is een opdracht dat ik geef aan mijn studenten, waarin we scenografie doen. Wat maakt een schilderij autonoom, wat is het verschil tussen fotografie en film? Hoe kan jij als schilder de toeschouwer manipuleren, door elementen in de ruimte te zetten. Sommige werken van de oude meesters zoals Jan Van Eyck, Johannes Vermeer lijken wel filmisch waarin je wordt in mee ingetrokken. In het begin heb ik een idee dat abstract is: het zijn elementen die beginnen te ontstaan. Dan komt dat bij elkaar en wordt dat een scene.’

De tentoonstelling ‘Ode To Joy’ loopt tot en met zondag 7 november 2021.

Galerie De Zwarte Panter | Hoogstraat 70-72-74 | Antwerpen | België

Donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag 13u30 tot 18u00.

Artikel door

Naomi

Naomi Meulemans (°1987) Moderne kunst restaurator – conservator bij The Phoebus Foundation (Familie Huts, Antwerpen). Ze behaalde haar master aan de Koninklijke Academie voor Schone kunsten (Antwerpen) en specialiseerde zich in Kunst en Economie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Ze werkte vier jaar in New York voor het restauratiebedrijf Fine Arts Conservation Group en breidde haar kennis in moderne kunst uit te Antwerpen bij The Phoebus Foundation.

Hier onderzoekt en beheert zij de Latijns – Amerikaanse, de Belgische hedendaags en de CoBrA deelcollecties. Zij heeft een passie voor ondernemen en houdt zich dagelijks bezig met het verbinden van entrepreneurs met de kunstwereld via Private Art Tours, het Plato netwerk van VOKA (Kamer van Koophandel Antwerpen) en door het schrijven van publicaties.

Sedert januari 2020 focust ze zich op het inrichten van een universitaire opleiding op voor restauratie en conservatie in Ethiopië. In augustus 2021 realiseerde ze hiervoor de organisatie Ethiopian Art Conservation Program.

Terug naar archief Volgende post