The Insider & Sven van Dorst

Het was een vreemde periode voor de cultuurwereld, musea zijn gesloten en niemand waagde zich aan een gesprek of menselijke warmte. Het is nu midden juni en Private Art Tours nam stiekem de tijd om Sven Van Dorst te interviewen in wat heel even een rustige periode leek. We keken, we dachten na en bovenal waren we verwonderd over de persoon achter de schilderijen. De vele publicaties die we doorbladerden gaven slechts een glimp van de persoon achter de creatieve en onderzoekende schrijfsels. Met zijn recente publicatie voor The Phoebus Foundation, ‘Zot van Dimpna of in het Engels Crazy about St. Dymphna kruipt Sven onder de verflagen van het prestigieuze retabelstuk.

Foto The Phoebus Foundation

Sven heeft ons binnen gelaten in een historisch brein dat het heden weet te enthousiasmeren met toekomstdromen, hilariteit en vooral een zachte persoonlijkheid.

– Dag Sven, we kennen elkaar intussen al even, maar wat behartigde jou voor je kunstenaar werd? 

Sven: (Lacht) Ik heb nooit iets anders gedaan of gekunnen. Het schilderen heeft altijd als iets natuurlijks aangevoeld. Sinds mijn 13de schilder ik met olieverf en kreeg mijn eerstteonderricht in die techniek  in het intieme privéatelier van Maarten Boffé . Daarvoor mocht ik naar de avondschool in Lier waar ik kennis maakte met de olieverftechnieken op een traditionle manier. Daar werd ik aangetrokken door de oude meesters,wat me inspireerde om later naar de academie te gaan. Na een algemene kunstopleiding in het secundair onderwijs schreef ik me dan vervolgens in aan de opleiding restauratie en conservatie in Antwerpen (Koninklijke Academie/Uantwerpen) in eerst instantie om de reconstructies van de oude meesters te kunnen beoefenen.

– Waarschijnlijk is het voor jou vanzelfsprekend, maar jouw succes als kunstschilder en restaurator wordt door velen beschreven als uniek of toch verwonderlijk. Het spreekt een breed publiek aan, maar voor iedereen is het een andere ervaring, waar heb je dit aan te danken?  

Sven: Mijn huidige atelier, de Studio Sven Van Dorst is een werkplaats voor de uomo universale. Het is opgebouwd als een ‘studiolo’ of werkkamer, het omvat een plaats om te schilderen, maar ook ruimte om te denken en te creëren: een bureau en goed gevulde boekenkast en een kleine collectie schilderijen van vrienden en oude meesters. Dat heb ik sterk geleerd in Firenze, waar ik meermaals trainingen heb genoten in het schilderen. Zo studeerde ik aan de Charles H. Cecil academie de Angel Academy of Art om het figuurschilderen onder de knie te krijgen. Ik probeer me zo breed mogelijk te ontwikkelen en ik merk nog steeds evoluties in mijn schilderstechnieken. Daar waar ik me eerst focuste op het technisch juist schilderen kan ik nu genieten van het plaatsen van losse verftoetsen waarmee ik een schilderij boetseer.

Sven in zijn atelier : Studio Sven Van Dorst

– Van het stille Grobbendonk en het grote Antwerpen de oversteek naar de intelectuele top van wetenschap en cultuur, Cambridge. Je kreeg hier een zeer begeerde plek aan de restauratie opleiding van het Hamilton Kerr institute. Kon je daar gemakkelijk je plek vinden als Belg? 

Sven: Zeker en vast, Cambridge is een open wereld. En je moet weten dat ik nooit had gedacht daar terecht te kunnen komen. Mijn tijd in het museum (voorheen actief in KMSKA) liep stilaan ten einde, het was tijd om uit te kijken naar iets nieuws. Ik was piepjong en had tijd om te reizen. Maar een prijzige, unieke plek was in de eerste plaats zeker niet voor me weggelegd. Pas toen ik wist dat het Hamilton Kerr Institute twee betaalde stageplaatsen aanbood kon ik mezelf overtuigen te solliciteren. Anders ging het letterlijk onbetaalbaar worden. Het sollicitatieproces was een ervaring op zich, men neemt je mee naar de ateliers en bespreekt je cv uitvoerig met on the spot vragen over behandelingsproblematieken. Intensief, maar een heel eerlijke en persoonlijke manier van evalueren. De studenten, de professoren en het milieu waarin je terechtkomt is een open deur naar de top van de onderzoekswereld, daar had ik zelfs niet over mogen twijfelen toen ik toegelaten werd. En toch was er twijfel want ik was intussen geselecteerd voor een stageplaats in het Koninlijk Instituut voor Kunstpatimonium, wat voor Belgische standaarden uiteraard ook een droomopportuniteit was. Het waren vrienden en familie die me uiteindelijk in de richting van het Verenigd Koninkrijk duwden. 

Studio Sven Van Dorst is een werkplaats voor de uomo universale. Het is opgebouwd als een ‘studiolo’ of werkkamer, het omvat een plaats om te schilderen, maar ook ruimte om te denken en te creëren.

– Ontwikkeling van een carrière kan soms rare bochten nemen, hoe heeft Cambridge jouw gevormd en hoezo ben je dan toch terug aangespoeld aan de wal van de Scheldestad Antwerpen? 

Sven: Cambridge was in zekere zin onverwacht, maar vanwege het uitgebreide sollicitatiegesprek een goede match. Men kijkt ook of je in de groep past, maar ik was zeker onbezonnen begonnen aan het proces. Ik ben er heel anders vertrokken dan toegekomen. Je krijgt een enorm wetenschappelijk mee en je wordt blootgesteld aan allerhande prikkels die veel verbanden leggen met fysica en geneeskunde. Onderzoek en wetenschappelijk proeven is de basis en alles werkelijk mogelijk. Iedereen die ambitie en talent heeft kan er letterlijk ‘los gaan’ je wordt er aangemoedigd om groot te denken. Op die manier ontwikkelde ik een sterke manier van denk voor de soms moeilijkere momenten in Vlaanderen. Tegelijkertijd reist jouw netwerk later met je mee, ik kan vandaag nog steeds iedereen bellen voor bepaalde problematieken. Ik heb er zeker de liefde ontdekt voor onderzoek en het schrijven van publicaties, een niche waar nog steeds heel veel in te ontdekken valt. 

– Een terugkeer naar Vlaanderen was dan toch aantrekkelijk?  

Sven: Wel, jah… Cambridge is boeiend maar ook zeer hiërarchisch en competitief. Hoewel ik voor de vooropgestelde tijd zeer warm onthaald werd blijf je ergens toch een buitenstaander. De wetenschappelijke omgeving kan bikkelhard zijn. Ik had me voorgenomen een paar jaar in Engeland te blijven, maar toen kreeg ik de vraag van Prof. Katharina Van Cauteren (The Phoebus Foundation) om een restauratie atelier op te richten in Antwerpen. Eerst zei ik : ‘Zijde zot!’, maar dan een jaar later spraken we elkaar terug en toen moest ook ik beseffen dat het een unieke kans was. Wanneer zou ik nog eens een restauratie atelier van nul mogen opbouwen? De rest is geschiedenis…

– Hoe verenig je jouw schildersopleiding met de wereld van restauratie? Is het niet moeilijk jezelf te verdelen over de twee gebieden? 

Sven: Dat bevalt me eigenlijk net. Als kunstenaar moet je rekening houden met heel veel verschillende aspecten. Het commerciële, de galeristen, de opdrachtgever en de druk om te presteren staat het creatieve proces wel eens in de weg. De combinatie met restauratie maakt me flexibeler en het ene versterkt het andere vaak. De vele schilderstechnieken helpen me meermaals bij het begrijpen van de problematieken bij de oude meester. Die kennis is een aspect dat heel vaak verloren gaat, de moderne onderzoeksvormen laten het creatief proces vaak achterwege, hoewel dit net de basis is van elk schilderij. De flexibiliteit van schilderen en restauratie maakt het ook gewoon leuker, ik moet niet kiezen. 

– Heb je grote voorbeelden als schilder?

Sven: Haha, elke week heb ik eigenlijk een ander groot voorbeeld: Van Eyck, Rubens, Rik Wauters, Quentin Massys,…Nogal eclectisch, maar zo is mijn werk ook. 

Voor mij is tentoonstellen een belangrijk moment van reflectie, evalueren wat je hebt gedaan en waar je naar toe gaat.

– Hoe ga je zelf om met kritiek?

Sven: Dat is soms moeilijk, er is geen onderscheid tussen je werk en je persoonlijkheid. Ik praat gewoonlijk niet over mijn werk met andere mensen. Ik vind de mening van veel mensen gewoon niet belangrijk. Bij mensen die ik persoonlijk apprecieer en waar ik naar opkijk vraag ik meestal zelf voor een constructieve feedback. Dat helpt.

– Je won in 2014 de Phyllis Roberts Award in London. Hoe belangrijk is tentoonstellen voor jou? En hoe blijf je zelf gemotiveerd?

Sven: Ik geloofde zelf eerst niet dat ik deze prijs gewonnen had. Ik was zelfs te laat op de opening en bleek dat ik de prijs gewonnen had. 

Voor mij is tentoonstellen het een belangrijk moment van reflectie, evalueren wat je hebt gedaan en waar je naar toe gaat. Natuurlijk is het ook wel commercieel van belang en het is een mooiere setting dan tegen de muur in mijn keuken. Meestal zagen zelfs oude meesters hun werk nooit tentoongesteld of kwam het werk ergens in een afgesloten prive-setting te hangen. Een tentoonstelling is ook een mooi moment om je publiek te bedanken, voor hun hulp en inzet. In mijn geval vaak ook mensen die mij van meet af aan steunden door reizen te sponseren of bij te dragen aan mijn studies. Wat me opvalt is dat mensen ook soms sparen om een werk te kunnen kopen. Dat is een heel speciaal moment. 

– Wat is jouw grootste drijfveer? 

Sven: Ik wil nog steeds elke dag leren en mezelf beter leren kennen. Ik kan heel hard genieten van de verstilling van thuis te schilderen, bezig te zijn en na te denken.

Nog een laatste vraag, heb je een gouden tip voor startende schilders? 

Sven: Maak het jezelf niet te moeilijk, het hoeft geen keuze te zijn. Je wordt geen schilder of schrijver, je bent dat al. Je wordt er gewoon beter in en je moet het eenvoudigweg  doen. Denk echt groot, in Vlaanderen is het zo makkelijk om klein te denken. Reis veel en leer overal, ik leer zelf nog elke dag bij over schilderen, geschiedenis. Je zal ook constant in vraag gesteld worden. Het spannende aan het schilderen is ook net het constante proces van leren, niet alleen over de materialen maar ook jezelf leren kennen.

Terug naar archief Volgende post